In de loop van september werd België bevrijd van de Duitse bezetting. Brussel werd bevrijd op 3 september, Antwerpen de volgende dag. Alleen de Scheldemond bleef nog in handen van de Duitsers, waardoor de bevoorrading van de Westelijke geallieerden niet, zoals voorzien, via de Antwerpse haven kon plaatsvinden. Tijdens de bezetting had de bevolking ernstig geleden als gevolg van structurele voedseltekorten, omdat grote hoeveelheden voedsel naar Duitsland werden gebracht of ter beschikking werden gesteld van de bezettingsmacht. Premier Pierlot breidde op 27 september zijn kabinet uit met communistische ministers, die op 12 december weer uit de regering stapten. Tijdens de bezetting was de onderliggende verdeeldheid van België duidelijk gebleken. Hoewel veel Vlamingen aanvankelijk een zekere welwillendheid hadden ten opzichte van de Duitsers, verdwenen die gevoelens gaandeweg bij de meesten. De Walen waren vanaf het begin meer anti-Duits geweest, hoewel ook onder hen de nodige collaborateurs waren. De belangrijkste was Léon Degrelle, die in september in de rang van Obersturmbannführer (Lt. kolonel) aan het hoofd werd geplaatst van de afdeling Waalse SS-vrijwilligers. Daarentegen hadden tijdens de oorlog 140.000 Belgen deelgenomen aan het gewapend verzet. Vele tienduizenden anderen verrichtten hand- en spandiensten variërend van het rondbrengen van illegale blaadjes tot onderdak brengen aan neergehaalde geallieerde vliegers. Het verzet in België was dus (zeker in vergelijking met Nederland, met naar schatting ca. 20.000 verzetsmensen) massaal geweest. Velen mochten de bevrijding niet meemaken: op 26 maart vielen bij een geallieerd luchtbombardement op Kortrijk meer dan 250. Alexandre Galopin, directeur van de Generale Maatschappij, werd op 28 februari vermoord door een doodseskader dat opereerde in opdracht van Verbelen. Tijdens de oorlog had zich de communistische partij flink versterkt. Dat kwam ten dele door de successen van het Rode Leger tegen de Duitsers, maar ook door de onbuigzame standvastigheid van de communisten in het verzet. Binnen het verzet groeide de invloed van de communisten. In januari sloot Aloïs Gerlo (1915-1998), leider van de lerarenbond LOMO (Leraren Officieel Middelbaar Onderwijs) zich aan bij het OF/FI. Daarnaast opereerden nog de Patriottische Milities en het (communistische) Belgisch Partizanenleger. Mede in antwoord op de toegenomen politieke invloed van de communisten had de regering in ballingschap al besloten tot een grootscheepse aanpassing van de sociale wetgeving, met name de invoering van een ruimhartig sociaal zekerheidsstelsel, georganiseerd in de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid/Office National de Sécurité Sociale (RSZ/ONSS).~~~ Op 30 mei, kort voor de invasie in Normandië van 6 juni, werden de Duitse commandant Falkenhausen en zijn assistent Reeder teruggeroepen. In hun plaats kwamen Gauleiter Josef Grohé (1902-1987) als baas van het bestuur en generaal Martin Grase (1891-1963) als militair commandant. In juni werd Leopold III door de Duitsers weggevoerd. Later werd hij door VS-militairen in Oostenrijk bevrijd uit Duitse gevangenschap. Op 20 september werd Prins Karel (1903-1983), de broer van Leopold, benoemd tot regent, een functie die hij bekleedde tot 1950.~~~ De oorlog had diepe wonden geslagen. Van 1943 to 1945 verloren 20.000 burgers het leven, van wie 6.500 als gevolg van (geallieerde) bombardementen; 140.000 arbeiders hadden in Duitsland gewerkt, hetzij gedwongen, hetzij vrijwillig.~~~ Op 16 december kwam een voor Engeland bedoelde Duitse V-2 raket neer op Cinema Rex in Antwerpen. De explosie had de dood tot gevolg van 561 personen. Bijna 300 anderen raakten gewond.~~~ Hergé publiceerde De schat van Scharlaken Rackham.
Toelichting