Op 10 mei viel het Duitse leger België binnen. Het Belgische leger, persoonlijk geleid door koning Leopold III, was gegroepeerd in 22 divisies (ca. 600.000 man), hetgeen een formidabele macht was voor het land. De luchtmacht beschikte over 180 vliegtuigen, waarvan slechts weinig moderne toestellen, waardoor deze geen partij was voor de Duitse Luftwaffe. Samen met de Nederlandse strijdkrachten telden de Belgen nog niet eens een miljoen soldaten. De Duitsers stelden hier minstens 1,5 miljoen man tegenover. Het onneembaar geachte fort Eben Emael bij Luik, dat de toegang tot het Albertkanaal beheerste, werd al op de eerste oorlogsdag na een luchtlandingsoperatie veroverd. Na de ineenstorting van het Nederlandse verweer probeerden de Belgen aansluiting te vinden bij de Fransen en Engelsen die zich in Noord-Frankrijk bevonden. De Belgische poging om de Duitsers de overtocht over de Leie te beletten, mislukte na 5 dagen, zij na verbeten gevechten waarbij 3.000 Belgen sneuvelden. Op de laatste dag van deze slag capituleerde het Belgische leger. In de 18 dagen dat de oorlog had geduurd hadden 20.000 Belgische militairen en burgers het leven verloren. Twee miljoen burgers hadden in paniek hun huizen verlaten en waren op de vlucht geslagen, meestal naar Frankrijk. Nadat de strijd was gestaakt, was het hele openbare leven ingestort. Niets functioneerde meer, de banken waren dicht en de handel was opgehouden.~~~ De regering van premier Hubert Pierlot verplaatste zich naar Limoges in Frankrijk. Koning Leopold, die de strijd niet had willen staken, bleef in België en werd in Duitsland geïnterneerd samen met een groot deel van het leger, 225.000 officieren en soldaten. Na enkele maanden lieten de Duitsers vooral de Vlaamse militairen weer vrij, teneinde verdeeldheid te zaaien. In november besprak Leopold samen met enkele belangrijke industriëlen in Berchtesgaden met Adolf Hitler (1889-1945) de mogelijkheden voor een aparte politieke regeling voor België. Premier Pierlot verklaarde de koning ontheven van alle macht en bevoegdheden. Het duurde evenwel tot 22 oktober, toen Pierlot zich samen met Paul-Henri Spaak (1899-1972) te Londen vestigde, eer België formeel weer een regering bezat. Pierlot en Spaak bleven aanvankelijk in Frankrijk uit solidariteit met de Fransen, maar werden belaagd door de regering van generaal Henri-Philippe Pétain (1856-1951). Ze vluchtten via Spanje naar Portugal, vanwaar ze door de Engelsen naar Londen werden gebracht. Veel leden van het parlement, provinciegouverneurs en andere gezagsdragers hadden ook de benen naar het buitenland genomen. Hendrik de Man (1885-1953), een van de belangrijkste sociaaldemocratische voormannen, maakte het besluit bekend van de opheffing van de BWP/POB. De Man was ervan overtuigd dat de Duitse Nieuwe Orde had gezegevierd en oordeelde het verstandig zich bij de nieuwe situatie neer te leggen en alle verzet te staken.~~~ Generaal Alexander von Falkenhausen (1878-1966), voormalig chef van de Duitse militaire missie in China, werd benoemd tot militair commandant van het bezette België. Zijn rechterhand, generaal Eggert Reeder (1894-1959) oefende feitelijk het bestuur uit, en probeerde vooral de Vlamingen op zijn hand te krijgen in het kader van de door Berlijn verordonneerde “Flamenpolitik.” Het bestuur werd grotendeels uitgevoerd door de secretarissen-generaal van de verschillende Belgische ministeries. Het was de Duitsers er vooral om te doen, profijt te trekken van het belangrijke Belgische industriepotentieel. Mede daarom werd een voor Duitsland uiterst gunstige wisselkoers voor de Belgische Frank gedecreteerd. Het voormalige VNV-parlementslid Ward Hermans (1897-1992) nam samen met René Lagrou (1904-1969) en Herman van Puymbroeck (1884-1949) het initiatief tot de oprichting van de Algemeene SS Vlaanderen. Hendrik de Man speelde een hoofdrol bij de oprichting van een nieuwe eenheidsvakbond, de Unie van Hand- en Geestesarbeiders (UHGA, in het Frans UTMI: Union des travailleurs manuels et intellectuels). Na een jaar telde de bond al 110.000 leden. Op verzoek van premier Pierlot was de directeur van de Generale Maatschappij, Alexandre Galopin (1879-1944) voorzitter geworden van een comité van zakenlui, bankiers en industriëlen, dat zich moest buigen over hoe met de nieuwe situatie om te gaan. Het comité besloot, gewoon door te werken op basis van een stroom opdrachten uit Duitsland. In september braken grote stakingen uit in Luik, Charleroi, de Borinage en Gent. De stakers eisten hoger loon en een einde aan de voedselschaarste. Uit vrees voor een bredere opstand werden de eisen meestal door de Duitsers ingewilligd.~~~ Kapitein Charles Claser stichtte het Belgisch Legioen op basis van gedemobiliseerde soldaten, en kolonel Jules Bastin (1889-1944) richtte het Geheim Leger op, eveneens bestaande uit ex-militairen. In de herfst werd in Luik het AL/BL Armée de Libération/Bevrijdingsleger opgericht door de katholieke politicus Antoine Delfosse (1895-1978), de jurist Pierre Clerdent (1909-2006) en de katholieke vakbondsleider Joseph Fafchamps.~~~ Ca. 170 Belgische krijgsgevangenen kwamen om het leven toen het schip waarmee ze werden vervoerd, in het Hollandsch Diep op een mijn liep (30 mei). Bij een mijnramp bij Marchienne-au-Pont (9 februari) kwamen 26 kompels om het leven. De treinramp van 14 november in Diegem eiste het leven van 21 passagiers.
Toelichting