In januari nam de Sovjetunie het bestuur in Nagorno-Karabach over. Op 15 februari trok de Sovjetunie zijn troepen terug uit Afghanistan. In maart werd de roep om onafhankelijkheid in de deelrepublieken sterker. In april verliet het Sovjetleger Hongarije. In Oost-Europa vond een 'fluwelen revolutie' plaats: achter elkaar kwamen de communistische regimes ten val: in Polen (24 augustus), Hongarije (oktober), de DDR (18 oktober) Bulgarije (17 november), Roemenië (22 november) en Tsjechoslowakije (10 december). De Russische hegemonie in Oost-Europa was afgelopen. Op 9 november viel de Berlijnse Muur. De Sovjetunie verminderde zijn eisen over de wapenreducties. In december lieten de Verenigde Staten hun handelsbeperkingen grotendeels varen.~~~ Veel conservatieven en progressieven verlieten de Partij. Boris Jeltsin keerde terug in de politiek.
Toelichting