De nu gevoerde Oostblokpolitiek moest de macht en het prestige van de Sovjetunie vergroten. Polen, Oost-Duitsland, Tsjechoslowakije, Hongarije, Roemenië en Bulgarije waren door het Rode leger veroverd, Albanie en Joegoslavie door communistische partizanen. Via coalities met plaatselijke communisten, agitatie, gemanipuleerde verkiezingen en de aanwezigheid van adviseurs kwamen deze landen in de greep van het Sovjetcommunisme. Alleen Joegoslavie onder maarschalk Tito (1892-1980) bleef een eigen koers varen. Op 5 maart sprak premier Churchill openlijk van een ijzeren gordijn dat neerdaalde tussen West- en Oost-Europa. Besprekingen met de westelijke geallieerden over de toekomst van Duitsland en Oostenrijk mislukten. Met Turkije waren er spanningen over de doorvaart in Bosporus en Dardanellen. De Sovjetunie drong aan op herziening van het verdrag van Montreux (1936) dat Turkije het recht had gegeven op de zeestraten.~~~ Na verkiezingen op 19 maart volgde Nikolaj Sjvernik (1888-1970) Michail Kalinin op als president. De macht bleef bij Stalin als partijleider. Op 9 februari begon het vierde Vijfjarenplan (1946-1950) dat herstel en uitbreiding van de zware industrie tot doel had. De oorlogswetgeving bleef van kracht, arbeiders werden gedwongen ingezet. De voedselaanvoer bleef onder de maat, vrije landbouw werd verboden, de staatsbedrijven kregen Leveringsquota opgelegd. Er was hongersnood die nog verergerde door een droogteperiode in de Oekraine. De broodnodige woningbouw bleef achter. Het Rode Leger werd omgedoopt tot Sovjet Leger.~~~ Kunst en literatuur werden aan banden gelegd om westerse invloeden tegen te gaan en stonden in dienst van de Partij. Het tweede deel van Eisensteins film over Iwan de Verschrikkelijke kwam op last van Stalin niet in roulatie, omdat hij vond dat Ivan niet meedogenloos genoeg was geportretteerd.
Toelichting