Op 10 juni overleed president Hafez al-Assad. Onmiddellijk daarop werd zijn zoon Basjar door de Baath-partij naar voren geschoven als presidentskandidaat. Op 10 juli werd al-Assad-junior met 97,29 van de stemmen tot president van Syrië gekozen. Basjar werd beschouwd als een stuk soepeler dan zijn vader. Bij de vestiging van een zelfstandige machtspositie steunde Basjar sterk op zijn zwager Assef Shawkat (*1950). Op 29 september plaatsten 99 leidende Syrische intellectuelen in een Libanese krant een oproep aan Basjar al-Assad om de sinds 1963 bestaande politieke uitzonderingstoestand op te heffen en om de invoering van democratische grondrechten. Basjar leek hier wel oren naar te hebben. Hij was degene die het gebruik van internet toestond. In november (16.11) werden 600 politieke gevangenen vrijgelaten. Maar de oude garde, de aanhangers van het vorige bewind, nam hier geen genoegen mee en probeerde het nieuwe beleid tegen te gaan. In die kringen waren vooral de sjiïetische Alawieten invloedrijk. Zij bemanden vooral de veiligheidsdiensten. Leiders van deze kliek waren Vice-President Abdel Halim Chaddam (*1932) en Faroek al-Sjaraa (*1938), de Minister van Buitenlandse Zaken. In mei pleegde de voormalige premier Mahmoud al-Zoubi (1935-2000) zelfmoord. Er liep een rechtszaak tegen hem wegens corruptie. Hij werd opgevolgd door de gouverneur van de provincie Aleppo, Mohammed Mustafa Miro (*1941), die in april een nieuw kabinet vormde.~~~ De nieuwe president Basjar al-Assad betoonde zich in zijn eerste redevoering een voorstander van de verzoeningspolitiek tegenover Israël, maar eiste wel dat Israël daartoe de Golanhoogten moest ontruimen en zich terugtrekken binnen de grenzen van voor de Zesdaagse Oorlog van 1967. Op 28 mei werd ten zuiden van Damascus aan de Jordaanse grens een vrijhandelszone ingericht als stimulans voor de economische samenwerking met Jordanië. In augustus werd de spoorlijn tussen Aleppo en het Iraakse Mosoel na 19 jaar weer opengesteld.~~~ Het bestuur van de Baathpartij besloot op 2 december om het verbod op particuliere banken op te heffen.
Toelichting