Op 1 januari werd H.J. van Mook (1894-1965) benoemd tot luitenant gouverneur-generaal als plaatsvervanger van Van Starkenborgh. Op 10 januari begon de Japanse invasie van Indonesië. Op 18 januari werd een groep geïnterneerde Duitsers met het stoomschip Van Imhoff overgebracht van Sumatra naar Bombay. Na een aanval door een Japanse bommenwerper verliet de bemanning het schip en liet de Duitsers met het schip tenondergaan. Slechts 65 van de 470 Duitsers overleefden de ramp. Eind februari vond de slag in de Javazee plaats, waar een geallieerde vloot van Nederlandse, Engelse, Australische en Amerikaanse schepen door de Japanners werd verslagen. Admiraal Karel Doorman (1889-1942) sneuvelde in de slag. Op 1 maart landden drie Japanse legereenheden op Java en een week later moest het KNIL zich overgeven. Gouverneur-generaal van Starkenborgh werd gearresteerd, luitenant gouverneur-generaal van Mook kon per vliegtuig naar Australië ontsnappen. Generaal Imamoera stond aan het hoofd van de Japanse bezettingsmacht op Java. 91.000 Militairen verdwenen naar gevangenkampen (37.000 Europeanen en 55.000 Indonesiërs) en meer dan 100.000 burgers, mannen, vrouwen en kinderen, volgden in de maanden daarna. De Indonesische krijgsgevangenen (behalve Ambonezen en Menadonezen) werden weer vrijgelaten, de Nederlandse mannen werden als dwangarbeider ingezet bij de aanleg van vliegvelden en de beruchte Burma-spoorweg. Velen kwamen hierbij om.~~~ Veel Indonesiërs zagen de Japanse invasie als een einde van het Nederlandse bewind. Nationalistische leiders als Hatta en Sukarno toonden zich bereid tot samenwerking met de Japanners om onafhankelijkheid in de toekomst te kunnen bevorderen. Tjipto Mangoekoesoemo en Sutan Sjahrir waren tegen samenwerking met Japan. In de midden- en lagere bestuursfuncties die voor de oorlog door (Indo-)Europeanen werden bezet, benoemden de Japanners nu uitsluitend Indonesiërs.
Toelichting