Nederland breidde zijn vestigingen op de oostkust van Sumatra uit tot aan de grenzen van Atjeh. Kooplieden uit Singapore en Penang beklaagden zich bij de Engelsen over Nederlandse handelstarieven die tegen de afspraken in het Verdrag van Londen (1824) waren. Om de zaak niet op de spits te drijven werden alle posten ten noorden van Palembang opgeheven en de tarieven afgeschaft. In Jambi bleef een garnizoen aanwezig ter verdediging van Palembang.~~~ Om Indo-europeanen uit het bestuur te weren stelde J.C. Baud, inmiddels minister van Koloniën, een opleiding aan de Academie van Delft verplicht voor de vervulling van hogere Indische bestuursfuncties. Daarop stuurde de Indische elite haar zonen naar Delft zodat de hogere bestuursfuncties voor Indo-europeanen toch toegankelijk bleven.
Toelichting