In mei kreeg Libië een zetel in de Mensenrechtenraad van de VN. Dit was de eerste keer dat Libië in dit orgaan zitting kreeg.~~~ In de Engelse krant The Guardian maakte Saif-al Islam Muammar al Gadaffi (*1972), de tweede zoon van Kolonel Gadaffi, bekend dat de Engelse politicus Tony Blair (*1953) consultant was geworden voor de Libyan Investment Authority. Deze organisatie beheerde een fonds van tientallen miljarden euro's die waren verkregen uit de export van Libische aardolie. Blair en Kolonel Gadaffi zouden zelfs goed bevriend zijn geraakt en Blair bezocht Libië dikwijls. De Libische investeringen in Italië beliepen miljarden euro's. In totaal 6,7% van de bank Unicredit; 22% in het textielbedrijf Olcese; 15% in Retelit, een telecombedrijf; 2% in FIAT; 7,5% van de voetbalclub Juventus. Er werd een grote injectie van kapitaal voorzien in het Italiaanse wapen- en luchtvaartconcern Finmeccanica. Omgekeerd had Italië grote belangen in Libië. Een groot deel van de Italiaanse behoefte aan aardolie werd gedekt door imorten uit Libië. Italiaanse bouwbedrijven waren betrokken bij belangrijke projecten in Libië en de invloer van Italiaanse consumentenartikelen was groot. China was na Italië de belangrijkste investeerder in Libië, met een totaal van bijna 20 miljard dollar. China investeerde vooral in de olie-industrie in Cyrenaica.~~~ In oktober vluchtte één van Gadaffi's meest intieme vertrouwelingen, Nouri Massoud El-Mesmari, naar Frankrijk, waar hij de Franse regering en de geheime dienst DGSE asssistentie verleende bij het beramen van een opstand in Cyrenaica om het bewind van Gadaffi ten val te brengen.
Toelichting